Het drama met baby's is dat ze geen baby blijven.
In a way.
Het is ook hun grootste voordeel.
Maar bon, op nostalgische momenten is het een minpunt.
Neem nu vorige week, bijvoorbeeld.
Klein Jaspertje weigerde in zijn spijlenbedje te slapen."'Rote bedje mama!" as in 'Groot bed moeder, please. Ik ben geen baby meer!'
De eerste nacht dacht ik nog dat het een éénmalig gebeuren was. De tweede dacht ik toeval.
De derde bestempelde ik het een fase. Maar de vierde nacht viel mijn frank dat het gepasseerd was met de spijlenbedjes in ons huis.
Nou moe.
Rotvaart much?
Al dat schattig baby-beddengoed. Niet meer nodig.
Geen trappelend ochtendkindje meer, kirrend om bevrijd te worden.
Maar doodnormale éénpersoonslakens en een stampvoetende peuter aan de rand van ons bed om 6u 's ochtends. 'Ik heb mezelf bevrijd mama! Ga ja dan nu flesjes maken, boekjes lezen en ons achternazitten het hele huis door? Kom, sta op!'.
Jammere zaak.
Zeer jammere zaak.
Was ik nog niet klaar voor.
Maar een mens moet mee met zijn tijd.
Dus stak ik Jasper op nacht 5 andermaal in zijn grote bed.
Met een beetje weemoed kroop ik even later zelf in mijn nog grotere bed.
Geen melkpoeder meer, nauwelijks nog pampers...de luiertas ligt werkloos in de garage.
En hoewel ik dat op elk ander moment als een zegen beschouw, daar en dan in dat grote bed kon ik alleen maar eenzaam verbaasd zijn. Geen ukje meer.
Peuterkind. Straks word ik binnenkort nog 40 ook! Stel je voor.
Waar gaat dat heen aan dit tempo?
Netflix en Downton Abbey brachten mijn gedachten op andere dingen.
Wat niet vermeden kan worden, moet niet bevraagd worden.
Ik sliep in.
Zo rond 2 uur weerklonk er geweeklaag.
Vanuit een groot bed.
Moedernood! Er heeft er eentje moedernood!
Voor het eerst in 2,5 jaar klom ik vrolijk uit mijn diepe slaap, armen alvast open om het kleintje op te vangen.
Sinds Jasper, de huilbabyhel en de jaren compleet gebroken nachten was mij dat niet meer overkomen.
Voor Verne klom ik steeds opperblij uit bed, ik kende niet anders. Bij Jasper kreeg ik de tijd niet om hem te missen, ik had er ook de energie niet voor.
Dat heeft mij altijd een beetje een rotmoedergevoel gegeven, maar ik vertrouwde erop dat dat zou slijten.
And it did!
Op nacht vijf van het spijlenbedtijdperk nog wel.
Luttele uren na mijn bigboyblues bleek er ééntje klein genoeg om mij te roepen, midden in de nacht.
En aansluitend kwam ineens het besef dat ik de nachgruwel ontgroeid was.
Dat mogen opstaan voor een huilend wurmpje terug een dankbaar gevoel opleverde, geen frustratie en gezucht.
Met vastberaden tred en moederlijke glimlach stapte ik zijn kamer binnen en plukte het zoontje, nauwelijks voldoende kermend om mijn daad te verantwoorden, uit zijn bed.
Hij krulde zich rond mijn lijf en viel met mijn haar spelend bovenop mij in slaap.
Zwetend klein wriemelding, bovenop mij.
Erg onpraktisch.
Ik kon niet krabben waar het jeukte, niet bedekken waar het tochtte.
Content dat ik was.
Content!
Onnozel.
Overdreven pathetisch.
Maar kijk, het was het soort moment waarvoor woorden als 'hartverwarmend' werden uitgevonden.
Letterlijk en figuurlijk.
Ik sliep rotslecht uiteraard.
Maar een content mens kan dat aan.
|
Kleinvarkentjemijn. Denkt dat hij groot is. |