Eerst en vooral: het kind is OK!
Alles is goed, maar lees rustig verder.
Vanochtend werden we ineens naar het UZ geboden.
Dé grote jan in de kinderneurologie daar wou hem zelf zien na het horen van het verhaal.
Hij geloofde de diagnose van de pediater aanvankelijk niet.
Zal wel een aangeboren parese zijn dacht hij, alsof zoiets mij zou ontgaan zijn tot op heden.
Maar onze (onwijs lieve) pediater liet zich niet kennen en wees hem frank terecht. " Neen professor, echt niet! De moeder is logopediste en ik geloof haar!"
Ze heeft er nog steeds deugd van volgens mij, en gelijk heeft ze.
Ik heb natuurlijk ook een half internet vol kinderfoto's ten bewijze... :)
Dus werden we als koningen ontvangen op het UZ.
En toen prof 1 de verwachte tumoren en ander akeligs ook niet aantrof, verdween de lumbaalpunctie van het programma. Eerste oef van de dag!
Eerlijk is eerlijk. Prof 1 was een schat, al mag ik dat waarschijnlijk niet bekennen gezien het gigantische leeftijdsverschil. Hij vond geen verklaring en fronste vooral, maar ging grondig op zoek naar onmiddellijke hulp voor ons. En voor zichzelf, want een vraag waarop hij het antwoord niet kent was hij al even niet meer tegengekomen. Dat wrong tegen.
Hersenkraker Jasper.
Hij belde vervolgens zijn vriend prof 2, dé grote jan in hoofd-en halschirurgie. Gaat vlot eens je binnen bent!
Prof 2 had ooit al wel eens iets uitzonderlijks in die aard gezien en wist ons zijn vriend, prof 3 aan te bevelen.
Deze hoge piet, in de radiologie, bezorgde me de tweede oef: volledige narcose en NMR/MRI zijn overbodig, want die zouden de therapie toch niet veranderen.
Maar toch best nog even langs vriendin 4 voor een neus-keel-oor-onderzoek, raadde hij aan en we belandden bij iemand die ons de 3e oef gaf: overplaatsing naar UZ is voorlopig niet nodig.
Dus...wat heeft het ventje nu?
Een neuropathie van één of andere depressor, vermoedelijk.
Een takje van de nervus facialis is dat. Laat het ons mondhoekzenuw noemen.
Als de therapie aanslaat zal het dat geweest zijn.
En mycoplasma uiteraard.
En een dubbele otitis en sluimerende mastoïditis.
Jasper heeft een 4-gangen menu ineens besteld.
De aap.
We zijn dus waanzinnig gerustgesteld.
Met een beetje geluk mogen we morgen naar huis om daar de behandeling oraal verder te zetten en alsnog wat van ons zuurverdiende verlofdagen te genieten.
En die parese...die zal opklaren. Zijn hoofdje kan nog enkele weken scheef trekken, maar het zou snel veel moeten beteren.
Maar eerlijk?
Het was een helse dag.
Ik had geen buggy mee en een kind dat al dagenlang nauwelijks heeft kunnen slapen.
Onder mijn arm een lijvig dossier waarin stond 'Jasper De Jonghe, vermoeden van hersenpathologie'.
Eten ben ik vergeten.
Kilometers heb ik afgelegd met dat kind van 11 kilogram in mijn armen. Kilometers.
De plattegrond van mijn parcours een wirwar.Jasper huilend, gillend, doodop.Mijn armen zijn kapot, mijn bekken zeurt.
Na het zoveelste onderzoek waarin hij moord en brand heeft geschreeuwd en met 4 man werd neergepind, heeft de kleine rakker het uiteindelijk begeven en is zeer plots in mijn hals in slaap gevallen.
Mij omarmend om nooit meer losgelaten te worden.
Elf kilo loodzwaar, dood gewicht. Hevig zwetend uit zijn koppetje.
De stakker.
Dat mensje weet niet dat al wat hem aangedaan wordt een goede reden heeft natuurlijk.
Het heeft vaak veel weg van folteringen.
Of zo moet het toch in zijn hoofdje lijken.
Dus toen ik eindelijk huiswaarts mocht keren en met dat warme gewicht horizontaal in mijn armen de lift instapte, sprak een vrouw mij aan.
"Gaat het mevrouw?" Vroeg ze bezorgd, waarop ik het terstond op een bleiten heb gezet.
Ineens rolden ze over mijn wangen, en ze waren met veel.
Ik kon slechts knikken en 'bedankt' fluisteren, haar in de ogen kijkend.
Iemand die té lief is op het juiste moment...dat kan ik niet aan.
Ik ben haar dankbaar voor haar vraag.
Snikkend heb ik me een weg teruggebaand naar mijn wagen, geen hand vrij om neus of wangen droog te wrijven.
Maar ik heb me vermand. Of vervrouwd, zo zou het beter heten.
Toen ik even later Jasper (gelukkg nog steeds slapend) in de auto kon heisen, was ik de opluchting voorbij.
Eindelijk.
Tot een marginale oetlul luide techno door zijn bassen heen ramde,
Overdreven luide techno. Op een ziekenhuisparking.
Testosteron much?
Ik heb hem beschaafd voor rotte vis uitgescheten uiteraard, mijn kind sliep.
Ik was kwaad.
Maar toen even later het betaalautomaat mijn briefje van 20€ en drie betaalkaarten weigerde, ik zichtbaar wanhoop nabij was en de wachtrij achter me was aangegroeid tot 20 nerveuze mensen...was het de oetlul die een stap naar voor deed.
"Je vais vous aider madame", zei hij en betaalde mijn parkeerticket. Waarop het blèren uiteraard in tienvoud hervatte.
Ah ja. Hoe zou je zelf zijn.
Hij keek nogal verbaasd toen ik ineens grienend 'merci monsieur, trop gentil' mompelde en het afbolde.
Tegen dat ik Oudenaarde benaderde had ik een kop als een biet, als had ik de kankerdiagnose wèl gekregen.
Leg dat maar eens uit.
Alles ok zenne dokter, ik huil gewoon een potje om niks.
Ontroering, dankbaarheid en uitputting, dat krijgt mij op mijn knieën.
De stilte na de storm.
Want tijdens de orkaan ben je als moeder toch vooral een leeuwin, vind ik.
Dan huil je geen traan.
De sterkste van de hoop.
De rustigste en nuchterste.
Toch?
Mijn welp is ok. Komt allemaal goed.